De dood is de voorbije jaren een populair thema geworden in de jeugdliteratuur. In dit boek staat het verwerkingsproces van een jonger zusje centraal. Marthe is een jaar jonger dan haar zus Noor en ze wil heel graag ook op ballet. Dan kan ze net zulke mooie balletschoentjes aan. "Als Noor nu eens een been brak". Dan wordt Noor aangereden en Marthe wenste dat ze nooit zo'n lelijke gedachte had gehad. Ze durft er met niemand over te praten, tot haar tante Stien het ijs kan breken.
Het sterkst in dit verhaal is de manier waarop de auteur Marthes schuldgevoel verwoordt zonder belerend of betuttelend te worden. Zelden verwoordt ze expliciet wat er in Marthe omgaat, veeleer roept ze de emoties op door de lichaamstaal te typeren. Daarbij bekijkt ze personages en gebeurtenissen consequent vanuit Marthes standpunt. In allerlei details beseft Marthe steeds duidelijker wat 'nooit meer' betekent. Zo zal ze nooit meer met haar zus samen in een tent kunnen slapen met kriebelbeestjes. Plots k…
Lire la suite
De dood is de voorbije jaren een populair thema geworden in de jeugdliteratuur. In dit boek staat het verwerkingsproces van een jonger zusje centraal. Marthe is een jaar jonger dan haar zus Noor en ze wil heel graag ook op ballet. Dan kan ze net zulke mooie balletschoentjes aan. "Als Noor nu eens een been brak". Dan wordt Noor aangereden en Marthe wenste dat ze nooit zo'n lelijke gedachte had gehad. Ze durft er met niemand over te praten, tot haar tante Stien het ijs kan breken.
Het sterkst in dit verhaal is de manier waarop de auteur Marthes schuldgevoel verwoordt zonder belerend of betuttelend te worden. Zelden verwoordt ze expliciet wat er in Marthe omgaat, veeleer roept ze de emoties op door de lichaamstaal te typeren. Daarbij bekijkt ze personages en gebeurtenissen consequent vanuit Marthes standpunt. In allerlei details beseft Marthe steeds duidelijker wat 'nooit meer' betekent. Zo zal ze nooit meer met haar zus samen in een tent kunnen slapen met kriebelbeestjes. Plots krijgt ze daarbij een vreselijke gedachte: "Wordt Noor nu door beestjes en wormen opgegeten?" Door haar directe vragen stelt ze de volwassenen op de proef, maar biedt ze de gelegenheid aan de jonge lezers om intens mee te leven.
Katrien Vandewoude heeft haar verhaal zorgvuldig gecomponeerd, waarbij ze functioneel gebruikmaakt van motieven. Zo speelt de aarde een belangrijke rol, niet alleen de aarde waarin Noor begraven wordt, maar ook die waar Marthe Noors schoentjes onder stopt. Als mama daar uitleg over vraagt, raakt Marthe helemaal in de war: "Ik buk me, blijf bukken. De grond waarop mijn schooltas staat, is ineens zo diep." In de scène waarin ze de balletschoentjes in de grond stopt, worden Marthes gevoelens in een dans verwoord: "Ik sluit mijn ogen, ga op de toppen van mijn tenen staan, armen wijd gespreid, en ik draai, ik tol, ik wentel, het suizelt in mijn oren. Ik dans dat Noor met mij danst." Spitser dan deze laatste zin kan het niet.
Waar het hele verhaal heel accuraat het midden houdt tussen betrokkenheid en afstand, is de laatste bladzijde met Marthes moeder onnodig sentimenteel. De wending komt er ook te bruusk en is te weinig uitgewerkt waardoor je als lezer de indruk krijgt dat de auteur per se een positief slot wou.
De met grijze vlekken ingekleurde illustraties van Jan de Kinder zijn sfeervol en nergens opdringerig. De hoekige vormen passen bij het verdriet en de onbeholpen gevoelens van Marthe. Opmerkelijk zijn de voeten in balletschoentjes boven elk hoofdstuk. [Jan Van Coillie]
Masquer le texte