Gesprek met Yves Petry over 'De achterblijver'
In zijn vierde roman De achterblijver sloopt angry young man Yves Petry met sinister plezier de superieure cocon van de jonge informaticus Gram Goetleven. Als een sluipmoordenaar laat Petry de psychologische ontreddering toeslaan. De achterblijver paart dwarse denkbeelden en monkelende wijsheden aan genadeloze humor à la Martin Amis. Een gesprek met Petry over fanatisme, mystieke wetenschap, seksuele identiteit en onblusbare ambitie: 'Ik wil me meten met de allergrootsten.'
Het is voorwaar een beangstigende machine waar de wereldvreemde Dr. Miami en zijn wetenschappelijke slaaf Gram Goetleven in De achterblijver aan werken. Het onschuldig tot Baby omgedoopte vehikel moet de triomf worden van "de totale en sekseloze intelligentie" en de hele mensheid reduceren tot een zielig hoopje overbodige nitwits. Aanvankelijk lijkt deze luchtbel vaste vorm aan te nemen. Toch proef je spoedig de absurditeit van deze onderneming, bijvoorbeeld wanneer Goetleven manisch zijn "informatiequotiënt" opmeet - de prestatiecurve van zijn intellectueel debiet per dag. En kijk, onderweg naar een triomfantelijk bedoelde lezing over het cybernetische fenomeen raakt de ijlhoofdige wiskundige voorgoed het noorden kwijt. Goetleven, die zich als hondstrouwe wetenschapssoldaat verheven voelt boven de medemens, moet het gezelschap verdragen van manwijf Dr. Bitschkowa, "een maliënkolder van Y-chromosomen" en nietsontziende concurrente van Dr. Miami. Tijdens de vliegreis naar de VS raakt Gram verstrikt in solipsistische redeneringen, bezwaarde gedachten over zijn dolgedraaide, zopas overleden vader én in schichtig gedrag. De haast seksloze kloon Goetleven, die weliswaar af en toe in darkrooms verstrooiing zoekt, valt uit zijn rol. Hij wordt in alle opzichten een wat zielige, uitgebluste achterblijver.
Natuurlijk is het de voorzienige Petry allesbehalve om de anekdotiek te doen. Dit bijzonder doordachte boek maakt op kousenvoeten de balans op van heilloze wetenschapsmystiek en staat bol van de filosofische en sociologische terzijdes. Cynische oprispingen en spitsvondigheden over de seksuele mores zijn er bij de vleet. Een enkele keer wijdlopig, maar meestal griezelig to the point én met een verbazend gemak houdt Petry de verbouwereerde lezer aan de pagina's gekleefd. Petry heeft iets te vertellen. Deze psychologische ideeënroman is in zijn zwartgalligheid misschien schatplichtig aan zowel Michel Houellebecq, Arnon Grunberg als Martin Amis, maar bevat ook dat toefje lichtheid van Douglas Couplands Microslaven. "Het geheim van je literaire verleidingskunst zit hem in de toon van je romans die zo soepel, zo natuurlijk de meest stroeve, onnatuurlijke onderwerpen heel aannemelijk maakt", zo merkte Frank Hellemans op bij de presentatie van De achterblijver. Ook zonder al die namen kan Petry op eigen benen staan. Satirisch en schamper, maar soms onverwacht gevoelig, is hij meer dan ooit de te volgen man van de Vlaamse letteren. En dat weet hij. Petry, die zijn dagen voltijds aan het schrijverschap wijdt, straalt in het dagelijkse leven een koket soort zelfbewustzijn uit. Hij is een soort zendeling van zijn eigen boeken, een controlefreak die elke snipper media-aandacht gretig uitmunt, al durft hij het ook mild ironisch te bekijken: "Zolang De achterblijver in de boekhandel zijn titel ook maar niet waarmaakt", lacht hij. De ietwat lijzig pratende schrijver - die zijn stellige uitspraken vergezelt van binnensmondse rokerskuchjes - hoeft voorlopig weinig te vrezen: de eerste reacties op De achterblijver zijn bepaald positief.
Ik heb De achterblijver gelezen als het bijna autistisch ter plaatse trappelen van de hoofdpersoon Gram Goetleven. Hij wil koste wat het kost onpersoonlijk zijn, maar wordt eigenlijk voortdurend uit zijn evenwicht gebracht door 'hinderlijke' persoonlijke zaken, zoals de dood van zijn vader.
"De achterblijver gaat over iemand die helemaal geen zin heeft om louter het voertuig van zijn eigen ego te zijn - wat tegenwoordig het lot is van de meeste burgers. Gram Goetleven wil een instrument zijn ten dienste van iets hogers, iets heroïsch. Achteraf gezien blijken mijn hoofdpersonages steeds met die aandrang te zijn behept. Ze beraden zich voortdurend over de plaats die ze in de samenleving innemen. Zelden kiezen ze voor het vanzelfsprekende. Gram vertegenwoordigt een menstype dat onverhoeds in het nieuws kan opduiken. Soms hult het zich in de gedaante van een terrorist, soms in een dolle schutter. Of in een jonge man die zich opoffert voor iets abstracts: een geloof, de wetenschap of in Goetlevens geval de ontmenselijkte übermachine Baby."
Hoe onopvallend Gram Goetleven zich ook gedraagt, in zijn intieme gedachten heeft hij alles van een wandelende tijdbom: 'Verboden gedachten had ik, reken maar, te midden van deze mensenmassa in al haar lelijke overtolligheid voelden mijn gedachten aan alsof ze uit semtex bestonden of uit gesmokkeld uranium', staat er.
"Inderdaad. Net zoals terroristen en dolle schutters eigenlijk grijze muizen zijn en zich zoveel mogelijk afzijdig houden, tot ze toeslaan. Het heeft me altijd gefascineerd hoe zo'n type persoonlijkheid zich tot de buitenwereld verhoudt. Ik ken zo'n type man immers vrij goed. Tot pakweg mijn dertigste was ik zelf zo iemand. In mijn binnenste was ik een fanaticus, maar dan wel een fanaticus without a cause. Ik wilde opgaan in een hoger verband, ik liet me op sleeptouw nemen door quasi-religieuze gedachten en leefde in een eigengereide werkelijkheid. Het is een drang die verrassend veel jonge mannen hebben en zeer diverse vormen aan kan nemen."
Bij Gram Goetleven werkt die drang vooral zelfdestructief.
"Gram is uiteindelijk te zachtaardig en te laf om te 'exploderen', het leidt veeleer tot een implosie van zijn ontmantelde persoonlijkheid. Aan het slot is hij ironisch genoeg gereduceerd tot een weerloze baby. Hij is vooral een gevaar voor zichzelf."
Gram veroordeelt haast iedereen die niet in zijn mentaal raamwerk past: zijn door seks geobsedeerde vader, zijn moeder en haar nieuwe vriend, de ferme Dr. Bitchkowa... Enkel Dr. Miami - met wie hij op dezelfde wetenschappelijke golflengte zit - kan door de beugel. Fungeert hij als zijn ersatzvader?
"Dat kun je zeker stellen. Ik wil trouwens benadrukken dat De achterblijver vooral een psychologische roman is. De aantrekkingskracht van Dr. Miami ligt aanvankelijk in het 'onpersoonlijke', dat hij telkens benadrukt. Hij bedrijft geen wetenschap ten dienste van de mens, maar offert de mens gewillig op aan de wetenschap."
Wat tot haast mystieke dimensies leidt?
"Dr. Miami en Goetleven kennen Baby religieuze attributen toe die in de klassieke theologie aan God worden toegekend. Ze ondernemen met hart en ziel een tocht, maar weten in feite ook niet waar ze zullen uitkomen. Dat is in elke mystieke traditie zo. Men probeert met iets reëels bezig te zijn dat niet meteen voorstelbaar is."
U mag in dat verband graag alluderen op de theorieën van Ray Kurzweil rond artificiële intelligentie. Toch zijn die onderzoeksresultaten op zijn zachtst gezegd onzeker.
"Artificiële intelligentie heeft veel weg van metafysica in een nieuw kleedje. Er bestaat bijlange geen consensus over de mogelijkheden van soortgelijke geavanceerde computertechnologie. Niemand weet eigenlijk hoe het verder moet. Waarom zou ik het als bescheiden romanschrijver weten? De talloze abstracte gedachten die ik over Baby uitwerk, zijn niets nieuws onder de zon. Voor er computers bestonden, is er al nagedacht over mogelijke onmenselijke machines door Leibniz, Spinoza en anderen. Je had ook de universele oplossingsmachine van Turing. Kijk, mijn boek wordt nu her en der vergeleken met het werk van Michel Houellebecq. Ik vind dat onterecht. Houellebecq doet zijn best om zijn lezers wijs te maken dat hij een toekomstvisie heeft rond de mensheid. Ik niet. Ik wou demonstreren hoe mensen in de ban raken van doorgedreven technologische fantasieën."
De alledaagse werkelijkheid haalt Gram nochtans voortdurend in. U lijkt een sardonisch genoegen te putten uit de botsing van paradoxen in Grams persoonlijkheid?
"De paradox bij Goetleven is dat hij zichzelf voortdurend wil bewijzen en verhelderen, maar dat hij als individu niet wil bestaan. Terwijl hij tjokvol individuele angsten en verlangens zit. Dat komt heel treffend naar voren in een fragment waarin hij uitweidt over de capaciteiten van Baby: 'Baby leeft, dames en heren, maar kent geen persoonlijk leven en verwacht ook niets van het uwe. (...) Ga gerust uw gang in de hersenschimmige aard van uw persoonlijk bestaan. Kronkel maar, spook maar, flakker in de wind. Baby wenst u een aangename vlucht terwijl u oplost in de lucht.' Het is een fragment vol doodsverachting, vol opoffering aan Baby. Maar meteen daarna stapt hij in het vliegtuig en wordt hij geconfronteerd met zijn allesoverheersende vliegangst. Dan is Gram gereduceerd tot een fysieke, kleinmenselijke eenling. Tot vermaak van de lezer, hoop ik."
Wees gerust. Is humor een reddingsboei als uw boek te zwaar op de hand dreigt te worden?
"Zonder humor in mijn romans zouden het de mijne niet zijn. Ik steek weliswaar geen eindejaarsconferènce à la Geert Hoste in elkaar en evenmin ambieer ik de schaterlach. Een zekere ontregeling sluipt er gewoon vanzelf in."
Ook misogynie en verwarring rond seksuele identiteit zijn vaste prik in uw oeuvre. Vanwaar die blijvende fascinatie rond de geslachtelijke verwarring?
"Ik vermoed als gevolg van een gebrek aan seksuele voorlichting. (lacht) Ik lees veel over seks, maar hoewel de dag- en weekbladen er vol van staan, vind je er weinig zinnige dingen over. Er is zo zelden iets dat echt tegemoetkomt aan mijn seksueel gevoel. Daarom schrijf ik het zelf maar neer in mijn boeken. Pas daar kan ik recht doen aan de complexiteit van mijn seksueel leven. Veel mensen beschouwen seksualiteit als iets dat helemaal losstaat van andere verhoudingen in het leven, als een geïsoleerd fenomeen. Terwijl ik dat helemaal niet doe. Ik denk dat seks altijd verbonden is met een heleboel andere, abstracte gedachten, verhoudingen én machtsgevoelens. Seks is net zo groot en raadselachtig als het hele leven zelf."
In De achterblijver staat het Gram Goetleven vaak tegen dat hij seks met woorden moet omkleden, dat er zoveel bij gepraat moet worden.
"Ja, dat komt omdat Gram Goetleven seks geheel wil neutraliseren. Het past niet in zijn streven naar onpersoonlijkheid. Hij negeert de wrijving tussen de geslachten. Een kwartiertje lang seks is voor hem meer dan genoeg en daarna gaat het leven weer verder. Het is een vorm van puritanisme om seks als een geïsoleerd fenomeen te zien, iets wat bij jongeren tegenwoordig ook alsmaar meer voorkomt."
De achterblijver staat bol van lange, vloeiende zinnen en stilistische hoogstandjes. Zuinig schrijven is aan u niet besteed?
"Ik wil de lezer aanzetten tot traag en geduldig lezen. In ruil schenk ik een grote dosis literair genot terug. Overigens raad ik wel af mijn boeken te lezen als je moe bent. Ik schrijf nu eenmaal boeken voor wakkere mensen. Dat speelt een beetje in mijn nadeel. Wakkere mensen lopen helaas niet dik gezaaid. Ik kan me voorstellen dat niet iedereen bestand is tegen de verbale energie en de stilistische levendigheid van mijn boeken, net zoals oude mensen vaak niet meer tegen de drukte van kinderen kunnen."
Gaat het schrijven zelf u gemakkelijk af of bent u een eindeloze herschrijver?
"Met mijn stijl worstel ik zelden. Als ik wat rondwandel of door de velden fiets heb ik meteen een overvloed van metaforen ter beschikking. Belangrijk voor mij zijn betekenisvolle namen. Zolang ik de naam van mijn hoofdpersonage niet te pakken heb, kan ik niet beginnen schrijven. Ik sleutel ook lang aan de complexiteit van het hoofdpersonage. Gedachtegangen en redeneringen moeten kloppen, al bevatten ze soms paradoxen of onzin. Eigenlijk speelt mijn neiging tot exactheid me nog het meeste parten."
Niet voor niets hebt u een verleden in de wiskunde, 'onze subtiele en meest ruisvrije symboliek', zoals Gram Goetleven ergens fijntjes opmerkt.
"Helaas heb ik slechts mijn kandidatuur afgewerkt, omdat het me op een bepaald moment begon tegen te staan. Maar natuurlijk: wiskunde bereikt een graad van abstractie en consistentie die taal niet heeft. Alleen wiskundig geformuleerde kennis is macht. Literatuur is geen macht. Zij is afhankelijk van de welwillendheid van de lezer. Je kunt met literatuur nooit berekenen wat je zult bereiken. Zij behoort eerder tot de orde van de verleiding."
... 'de stem van een geslepen verleider', zoals u Dr. Bitchkowa in een monoloog over literatuur laat beweren. Wat verstaat u onder goeie literatuur?
"Goede literatuur houdt ons vooral toegespitst op de complexiteit van het mens-zijn. In literatuur is ook een stem aan het woord zoals je zelden tot jou hoort spreken, tenzij misschien in zeer geslaagde relaties. Literatuur biedt ons hefbomen om de taal open te breken, als verzet tegen de inspiratieloze herhaling waarmee ze vaak wordt gebruikt. Ik vind dat literatuur ook esthetisch genot moet verstrekken. Geen schoonschrijverij, maar wel de verbinding van een zo rijk mogelijke inhoud met een zo flexibel mogelijke vorm. Al blijft de roman een versimpeling ten opzichte van het echte leven, hij kan ook helpen tegen een wijdverbreide eenzaamheid. Een goed boek is een fantastische vriend. Grote schrijvers herken je trouwens aan het feit dat je ze steeds weer kunt herlezen."
De luxe van het romangenre is ook dat u uw personage controversiële woorden in de mond kunt leggen zonder er een maatschappelijke buil aan te vallen. Bepaalde meningen van Gram Goetleven zouden in een opiniestuk heel wat mensen op de kast jagen.
"Het zou belachelijk zijn om schandaal te maken over uitspraken van romanpersonages, zoals Michel Houellebecq met Platform overkwam. Wat ik in mijn boeken zeg, ventileer ik niet in eigen naam. Het is mij uiterst dierbaar dat je in een roman alle tegenstrijdige meningen en gedachten vrijuit kunt binnensmokkelen. Als schrijver mag je jezelf trouwens geen zelfcensuur opleggen. Goetleven doet over heel veel zaken cynisch, maar het is zelden gratuit cynisme. Hij wil niet alleen de anderen, hij wil ook zichzelf relativeren."
U schrijft geen vrijblijvende, maar ronduit veeleisende literatuur. Uit alles blijkt dat u een mateloos ambitieus schrijver bent.
"De drang om onpersoonlijk te zijn vloekt met mijn eerzucht om mijn naam in alle kranten in de meest gunstige zin te zien voorkomen. Ik beken: ik ben een vat vol tegenstrijdigheden. (lacht) Misschien heeft het ook te maken met de mensen die me tot de literatuur hebben geroepen. Dat zijn niet de Brusselmansen van deze wereld, maar wel lieden als Willem Frederik Hermans, Thomas Bernhard, Vladimir Nabokov, Philip Roth, Samuel Beckett en Martin Amis. Zij zijn de allergrootsten. De geesten van deze literaire voorouders dwingen mij om het allerbeste in mij naar boven te halen. Ik wil in de ogen van literaire rechters als Beckett of Nabokov aanvaard worden. Dat is geen geringe opdracht."
Misschien is het die eerzucht waardoor u weleens korzelig reageert op negatieve kritiek. Er is de anekdote over uw vechtpartij met een recensent op het Vlaamse Boekenbal. En zopas gaf u criticus Arjan Peters van de Volkskrant meteen lik op stuk na een niet zo gunstige recensie van De achterblijver. Zijn critici een noodzakelijk kwaad voor u?
"Wat mij ergert aan de literaire kritiek, is dat je al te vaak geconfronteerd wordt met de humeuren en temperamenten van de criticus en niet met zijn bekwaamheid om de kwaliteiten van een boek precies in te schatten. Goede literatuur verdient goede critici. Een goed criticus is iemand die abstractie kan maken van wat hem persoonlijk boeit. Hij moet een boek objectief kunnen bekijken én de lezer erover informeren. Dat is natuurlijk moeilijker dan in een subjectief stemmingsstukje je luimen de vrije loop te laten."
In Vrij Nederland omschreef u Kristien Hemmerechts en Herman Brusselmans onlangs als 'uitgebluste, onbeduidende krasselaars'. Nochtans wordt uw humor zelf weleens met die van Brusselmans vergeleken?
"(diepe zucht) Ik wil met die man helemaal niets te maken hebben. Na één pagina van zijn boeken word ik intens triest van zoveel leegheid en idiotie. Elke geestigheid ontbreekt eraan. Mensen die om Brusselmans moeten lachen, vind ik droevig. Gelukkig komen ze in mijn omgeving niet voor. Ach, ik vermoed dat een zekere semi-analfabete onderklasse af en toe ook weleens een boek wil lezen."
'Houellebecq doet zijn best om zijn lezers wijs te maken dat hij een toekomstvisie heeft rond de mensheid. Ik niet. Ik wou demonstreren hoe mensen in de ban raken van doorgedreven technologische fantasieën'
> Studeerde wiskunde en filosofie.
> Woont en werkt in Leuven en is fulltime schrijver.
> Debuteerde in 1999 met het nog van Reve doordesemde Het jaar van de man.
> Gods eigen muziek verschijnt in 2001, een boek voor "iedereen die nog een rest romantisch onbehagen koestert in dit onromantische tijdsgewricht".
> De laatste woorden van Leo Wekeman (2003) is een dwars sekssprookje, een "kluchtige struikelpartij" die zich afspeelt in de dagbladwereld.
> Vangt in Vlaanderen en Nederland veel lof, maar vooralsnog geen literaire nominaties.
> De achterblijver is zijn vierde en omvangrijkste roman.
Yves Petry
De achterblijver
De Bezige Bij, Amsterdam, 286 p., 18,90 euro.
Verberg tekst