Vrijdag wordt Stefan Hertmans vijftig. En er ligt net een nieuwe roman van hem voor, Als op de eerste dag , of beter nog: een roman-in-verhalen. Reden te over om de schrijver op te zoeken en eens flink door te bomen over zijn thema's, het schrijven, zijn vroeger werk en zijn spoken.
,,Napalm over Merelbeke,'' schreef Stefan Hertmans in een e-mail aan een vriend toen hij de laatste hand had gelegd aan zijn nieuwe roman Als op de eerste dag . In gedachten zag hij de gebombardeerde wereld van het jongetje dat het vermeende paradijs had zien opdoemen in Merelbeke, een plek die in werkelijkheid een alledaagse Vlaamse randgemeente bleek te zijn.
Verketterde de schrijver in drie digitale woorden zijn vorige, veelgeprezen roman? Welnee. Het centrale idee van Naar Merelbeke , het pleidooi voor de verbeelding boven de autobiografie, gaat hem nog altijd ter harte: ,,Wie zijn verhaal bij elkaar liegt, vertelt wellicht meer waarheid omtrent zichzelf,'' zegt Hertmans.
,,Iemand die aan het fantaseren slaat, verraadt vaak meer over zichzelf dan iemand die heel objectief de feiten op een rijtje denkt te zetten. Regisseren doen we sowieso.'' Hertmans had er behoefte aan om afstand te nemen van Naar Merelbeke , om een einde aan die verbeeldingswereld te maken. Zijn blik dwaalt even naar het raam van zijn huis, over het golvende, groene landschap ten zuiden van Brussel. De schrijver vouwt zijn handen tot een vierkant in de lucht en zegt: ,,Je kunt het vergelijken met fotograferen. Een foto maakt een stukje verleden zichtbaar, maar hij maakt alle andere stukjes verleden daaromheen onzichtbaar. Na een tijdje is zo'n foto misschien het enige beeld dat overblijft van een periode. Als die foto niet had bestaan, zouden er misschien andere beelden zijn geweest. Als schrijver probeer ik zoveel mogelijk van die verdrongen beelden omhoog te laten komen, maar ik fixeer ze daardoor natuurlijk ook. Ik zit dan weer vast aan het beeld van het verhaal.''
Van dat streng omkaderde beeld wilde Hertmans af. Hij wilde langs een andere weg op zoek naar de sensatie van oorspronkelijkheid die veel mensen bezighoudt, naar het gevoel van heiligheid dat voor mensen rond ,,de eerste keer'' hangt, een soort honger naar religieuze intensiteit in een wereld zonder God. ,,Het gaat mij er niet om diep in de tijd terug te gaan, of het vroegste punt te vinden. De notie van oorspronkelijkheid ligt misschien wel ergens midden in je leven.'' Is dat niet typisch een opmerking van een man die de vijftig tot op een paar dagen is genaderd? Hertmans reageert ironisch. ,,Ach, je voelt je gedurende twintig jaar lang dertig. Dat betekent dus gewoon dat je vijftig bent, meer niet.'' Dan herpakt hij zich en zegt serieus: ,,Ik kan het verband niet ontkennen. Als op de eerste dag is een boek over het midden van het leven, waar de golven hoog zijn. Ik leef nu rustiger en regelmatig, voel me goed en opgeruimd, maar tegelijk vraag ik me verbijsterd af: wat voor een duisternis komt er toch naar boven in mijn laatste boeken?''
Als op de eerste dag is een roman in verhalen. Het boek bevat drie triptieken, drie keer drie verhalen, waarin de levens van telkens andere protagonisten eventjes worden aangeraakt. De eerste triptiek speelt in de jaren vijftig. Drie jongetjes branden van hun hevige verlangen naar het sublieme. In de tweede triptiek, gesitueerd op de grens van de jaren zestig en zeventig, staat een groepje scholieren centraal, dat het leven van hun docenten tot een hel maakt. En de laatste triptiek sluit af met het verhaal van een psychopaat, die zich verliest in een pornografische fantasie. Een somber verhaal waarover toch een ontwrichtende zweem van verhevenheid hangt. ,, Als op de eerste dag gaat over mensen die altijd opnieuw de intensiteit van de liefde, van een gedroomde eerste keer willen beleven. Om dat doel te bereiken, overschrijden ze de psychopathologische grens, ze verdwalen in het duister en schuiven in de afgrond. Ze jagen op kicks, op iets sacraals in een wereld waar geen religie meer voorhanden is.''
Aanvankelijk gingen de verhalen heel verschillende kanten op, maar op een gegeven moment zag Hertmans dat die verhalen samen een roman begonnen te vormen. ,,Ik heb me voor die vorm van een roman-in-verhalen laten inspireren door de New York Stories van Paul Auster. Dat zijn verhalen met wisselende protagonisten, waarin de thematiek zich toch ontwikkelt. Over het wisselen van personages heen breng je toch allerlei dwarsverbanden aan. Het boek is opgebouwd als een rijtje flatgebouwen, waartussen zich op allerlei vreemde plaatsen loopbruggetjes bevinden.'
De flatgebouwen zijn, om in Hertmans' metafoor te blijven, in zeer verschillende kleuren geschilderd. Niet alleen verhaal en personages wisselen, maar ook de stijl is steeds een andere. ,,Ik heb gewerkt met drie paintboxen : de eerste is in een arcadisch groen met donkere vlekken geschilderd. De tweede heeft weet-ik-veel-wat-voor-vieze kleur, jaren zeventig lila met bloedspatten, zoiets. En de derde is heel donker. De sacrale schemer, daar gaat het verhaal het zwarte gat in.''
Van evenveel belang, vindt de schrijver, zijn de grenzen tussen de verhalen zelf. ,,Ken je die hard cuts bij Derek Jarman? Tussen de scènes zit vaak even een zwart beeld. In het bewustzijn van de kijker gebeurt heel snel iets tijdens die zwarte 'gap'. Dat gebeurt in mijn boek ook. Je stapt een paar keer in de afgrond. Het volgende moment kan het verhaal tien jaar verder zijn, of één seconde. Dat weet je pas achteraf. Je houdt je klaar voor alles. Bovendien wordt heel veel verzwegen. Een kloof waarin plots veel is vergleden.''
De ervaring die je bij het lezen van dit boek overvalt, spiegelt de ervaring van de schrijver toen hij aan Als op de eerste dag werkte. ,,Het duurde lang voordat ik zelf wist wat er aan de hand was met deze roman-in-verhalen. Ik ben niet het soevereine romanschrijverstype. Ik vind het onbevredigend alle touwtjes zelf in handen te houden. Je moet durven toelaten dat het verhaal je op de schouder tikt en er proberen achter te komen of er misschien nog een motief achter het verhaal schuilgaat dat met jou aan de haal gaat. Dan kom je pas op het scherp van de snede.''
Hertmans verwijst, als het gaat over de macht van de schrijver over zijn verhaal, naar een beeld van Walter Benjamin, zoals aangehaald in zijn Thesen über den Begriff der Geschichte : ,,Vroeger trok een man met een pop in Turkse kleren langs de kermissen, waartegen de mensen konden schaken. Die pop verloor nooit. Onder het schaakbord zat een dwerg, die een schaakgenie was. Hij trok aan de touwtjes van de schaakpop. De mensen dachten dat ze tegen een onoverwinnelijke pop schaakten. Zoals het is met de pop, zo is het met schrijven. De rationaliteit wordt onder de tafel ingefluisterd door een onooglijke dwerg die een schaakgenie blijkt. Volgens Benjamin is dat de theologie, die aan de touwtjes van het historisch materialisme trok. Laten we dus zeggen, in ons geval: aan die van onze rationaliteit.'' Als de schrijver de Turkse pop is, wie schrijft dan het boek? Hertmans glimlacht. ,,Ik noem die instantie altijd De Idioot, met hoofdletters. Die is veel doortrapter dan ik zelf kan zijn. In de praktijk van het schrijven vraagt dat natuurlijk een paar versies meer dan als je een duidelijk beeld hebt van een roman en die op basis van systeemkaartjes gaat zitten uitwerken.''
Hertmans wil er via het schrijven van zijn verhalen, gedichten en romans achter komen wat hij onbewust mee-denkt. ,,Dan kom je in schemerzones terecht,'' geeft hij toe. ,,Je kunt ook beslissen dat je dat niet doet. Er zijn maar weinig schrijvers die wat dat betreft hun lot ontlopen. Neem de brave Thomas Mann. Is die in Dokter Faustus niet in een duivelse context terechtgekomen? Overigens verwijst Mulisch in Siegfried , zijn nieuwe roman, op een heel treffende manier naar dat boek. Dergelijke schemering laat je toe, of niet.''
Mensen temmen vaak al te gemakkelijk hun angst voor onzekerheid door de dingen een rotsvaste betekenis toe te kennen. Hertmans kan zich ergeren aan mensen die erg hard doen alsof ze de mens, de geschiedenis en zichzelf perfect begrijpen. ,,Het is nog veel sterker,'' zegt hij. ,,Ik kan al in lachen uitbarsten als ik mensen hoor praten over het verschil tussen literatuur en leven. Heel grappig. Alsof iemand weet wat de werkelijkheid ís. De werkelijkheid is een verhaal dat we voor onszelf hebben bedacht. Daar maken sommigen dan nog een keer de literatuur uit los en dan creëren ze een oppositie tussen twee spoken die ze zelf hebben gemaakt. Een kinderspel.''
Quod nunc? Beleeft Hertmans hier zijn coming out als postmodernist? ,,Neen.'' De schrijver schudt meewarig het hoofd. ,,Ik vertel geen postmodern verhaaltje uit het boekje. Wat ik nu zeg, strookt gewoon met de waarheid van het leven. Het is eerder existentialisme, of noem het een psychoanalytische waarheid. Iemand die loochent dat wij allemaal met een bepaald model voor ogen naar ons eigen leven kijken, is half hysterisch. Sorry, hoor.''
Hertmans wil geen misverstanden opwekken met wat hij schrijft, maar wil ook niet te veel richtingaanwijzers zetten. ,,De lezer die mijn verhaal argeloos binnenwandelt, weet niet wat hij moet verwachten. Ik sticht verwarring, maar de lezer beseft dat die verwarring ook van hém is. Ik bedoel daarmee: ook hij zal met zijn verlangen naar intensiteit in de knoop raken. Je moet uit zo'n boek kunnen komen en het besef dragen dat je niet zeker meer bent van je vermogen tot oordelen en veroordelen.''
Over Hertmans' ernst hoeft tijdens de lectuur van Als op de eerste dag geen misverstand te bestaan. Het boek heeft een beklemmende kracht en de verhalen koersen zonder uitzondering af op de afgrond. ,,Desondanks hebben de personages zelf niet door dat ze zichzelf en anderen de vernieling in drijven. Zoals je weet hebben we in Vlaanderen de laatste jaren nogal moeten nadenken over de link tussen het onschuldig verlangen, de extase en de pathologische kant, het criminele. Dat is blijkbaar ook in mijn boek geslopen. Het heilige en het misdadige raken elkaar.'' Zo bezien is Als op de eerste dag geen napalm over Merelbeke, maar napalm over de illusie van het paradijs, de illusies van de extase. Niet voor niets probeert een van de jongens in de eerste triptiek zijn gedroomde geliefde, als zij als een soort heilige in een kerstspel voor hem staat op het podium, te wurgen. Hertmans knikt. ,,Ik heb achteraf moeten vaststellen dat ik het proces had gemaakt van iemand die als jonge kerel zijn geloof was afgevallen.''
Zoals zoveel Vlamingen van zijn generatie staat zijn strenge, katholieke opvoeding Hertmans nog helder voor ogen. ,,Ik kwam als jongetje geregeld met gezwollen vingerknoken naar huis. Daar was hard met een liniaal op getikt, omdat ik bijvoorbeeld aan een buurjongen had gevraagd of hij een zakdoek voor me had. Ik zie me nog in het college bij mijn kop gepakt worden. De turnleraar nam een pluk haar en begon te draaien, en bleef maar draaien. Steeds harder. Tot ik alles zag duizelen en door de knieën ging. Een pluk haar viel voor mijn voeten. Ik voelde aan mijn hoofd, dat vochtig was van het bloed.''
Als student op de Universiteit van Gent (,,gitaar op de rug, zwart brilletje en lange haren'') begreep hij dat het geloof hem had bedrogen. Hij zwoer het af. En kwam meteen in andere dogma's terecht. ,,Ik was het soort jongen dat dacht dat hij van alles wat met het geloof te maken had af was, om vervolgens te merken dat alle religieuze schema's en de honger naar het verhevene nog in zijn hoofd zaten. Over de volmaakte liefde, over de arcadische ervaring, over de politiek maakbare wereld.''
De schrijver ziet er iets in van de duistere dialectiek van Hegel: ,,In het wit zit al de onzichtbare zwarte kern die het wit helemaal zwart zal maken. Elk ding brengt zijn eigen tegendeel mee, alleen zien we dat niet. De paradijselijke ervaring, de perfecte liefde, the perfect fuck , de eerste dag - het zijn perverse, satanische noties waarmee mensen zichzelf folteren.'' Dat idee verklaart ook het woordje ,,als'' in de titel Als op de eerste dag : de verheven ervaring van de eerste dag zal nooit worden teruggevonden omdat ze nooit heeft plaatsgegrepen. Dat besef slaat sommige van de personages met verbijstering. In het titelverhaal van de roman duwt een man een meisje van het balkon, omdat hij de sacraliteit van de eerste keer met haar heeft beleefd, al was het in werkelijkheid misschien de honderdste keer.
,,Mijn personages slaan zijpaden in, ongelooflijk lokkende zijpaden, wegen die duister en lichtende vlekken tonen. Ik denk dat veel mensen die over de schreef gaan heel even zo'n aanlokkelijk duister zijpad inslaan. Soms letterlijk: een zijstraatje in een gore buurt kan beslissend zijn.'' In het verhaal ,,Een zilveren draad'' laat een advocaat zich verlokken om het met een klein meisje te doen. ,,Die man zoekt de morele grensoverschrijding niet echt. Hij zoekt genezing van de ziekte die hem week maakt: de herinnering aan zijn grote liefde. Wat hij met dat meisje doet, is een soort zelfverminking. Hij wil zijn innerlijk doodmaken om te kunnen overleven.''
Hertmans is gefascineerd door het dunne lijntje dat loopt tussen de normaliteit en de abnormaliteit. ,,Ik heb mensen de verdommenis in zien gaan - ik herinner me van sommigen nog precies het moment dat ze die ene kleine stap in een bepaalde richting hadden gezet waardoor alles beslist werd.'' In zijn boek wil hij geen morele conclusies trekken. Het is aan de lezer om de personages in de duisternis te volgen en zijn eigen oordeel te vellen. ,,Veel mensen die vol morele verontwaardiging zitten, hebben zelf even immorele reflexen als diegenen die ze veroordelen. Dat motief speelt ook een rol in het boek.'' Maar is dat niet gevaarlijk in deze tijden in Vlaanderen? ,,De moraal van de kleine burger kan nog veel gevaarlijker zijn,'' kaatst de schrijver. ,,Als ik me één beeld herinner van de Dutroux-affaire, is het een vrouw die achter de dranghekken stond bij het justitiegebouw van Neufchâteau en die riep: 'Donnez-nous ses enfants, on va leur faire la même chose.' Dat is het beeld van de verontwaardigde burger die zelf zijn morele grenzen niet kent. Zijn afschuw is tegelijk zijn fascinatie. Het is uiteindelijk een soort freakshow , het beste verhaal dat ze konden verzinnen. In de fantasie is iedereen immoreel - daar gaat mijn boek ook over.''
Het is even stil. Dan zegt Hertmans zacht: ,,Buiten die verhalen kan ik natuurlijk wel beslissen dat ik een moraal heb. Maar het imaginaire is van moraal verstoken. Dat geldt ook voor de goede film: die is ook vaak 'immoreel'. De lezer moet een zeker intellectueel en emotioneel gevaar lopen. Er mag geknaagd worden aan zijn morele vooroordelen. Dan keert hij terug naar oorspronkelijke angsten en weet niet wat te denken. Wat moet je aan met de duisternis van je genot? Zelfs met je leesgenot? Dat is toch een perfide vorm van leedvermaak? Voyeurisme. Ik doe de lezer de dingen aan die ik er zelf bij ervaren heb.''
Hertmans verhult niet dat het in elkaar zetten van dergelijke plots hem een satanisch genoegen kan verschaffen. Soms staat hem een beeld zo scherp voor ogen dat hij dat een plaats móet geven in een verhaal, een roman of gedicht. ,,Nog voor ik er een verhaal over schreef, wist ik dat ik ooit eens een vrouw wilde laten sterven doordat een vogel tegen haar aanvloog en met zijn snavel haar slaap doorboorde [in De grenzen van woestijnen , OB ]. Jaren heb ik daarmee rondgelopen. Ik heb toen in Artis nog lopen nagaan welke vogels daartoe in staat zouden zijn.''
In het verhaal ,,De das'' in Als op de eerste dag verliest een leraar Grieks het leven wanneer hij, gebogen over het motorblok van een gele Cortina, aan zijn loshangende lederen dasje het vliegwiel van de koeling wordt ingetrokken. Hertmans kan een glimlach niet onderdrukken. ,,Toen ik dit verhaal begon, wist ik: er moet een dode vallen door die das. Ik besef dan plots dat die auto samen met die das een moordmachine zullen vormen. Dat is de inzet.''
Veel plezier beleefde Hertmans ook aan - om zijn metafoor nogéé n maal te hernemen - het bouwen van de loopbruggetjes tussen zijn flatgebouwen. ,,Een maand lang, elke dag, acht uur per dag heb ik alleen maar interne verwijzingen zitten aanbrengen. Dan leer je je boek heel goed kennen.'' Bovendien kon hij zo het onmogelijke mogelijk maken: ,,Het is duidelijk dat het verhaal van de advocaat niets te maken heeft met het verhaal van de adolescent met de gitaar op zijn rug en het lange haar. Maar de advocaat krijgt wel op zeker ogenblik bezoek van iemand die hem aan de leraar Grieks herinnert. Zo krijg je een estafette van stomme dingen, die de verhalen een fataliteit geven. Elke mens is paranoïde. De lezer kan denken: dit zijn parallelle werelden.'' Toch kostte het Hertmans ook moeite om in de duisternis af te dalen. In het slotverhaal komt een lange pornografische scène voor die zich afspeelt in het hoofd van een psychopaat. ,,Die scène heb ik vier, vijf keer opnieuw moeten schrijven. Allerlei details maalden door mijn hoofd, en ik maakte ze tijdens het herschrijven almaar gênanter. Om een dergelijke scène overtuigend te maken, moet je zo'n fantasma bij jezelf toelaten. Je moet door het oog van het fantasma kruipen en er met een verhaal over de verbeelding uitkomen. Misschien is het plotse mededogen van de hoofdpersoon voor zijn slachtoffer dan nog wel het meest schokkende.''
Zonder zichzelf tot zijn eigen therapeut te willen uitroepen, merkt Hertmans wel dat de dingen, eenmaal opgeschreven, op hun plaats vallen. ,,Iemand reikte mij in de jaren tachtig ooit dit beeld aan: een schrijver is als een trein die door een landschap rijdt. Voor zich ziet hij geen sporen, maar achter hem blijken er plots wel sporen te liggen die voor anderen bruikbaar zijn.'' Zijn hand tekent een denkbeeldig patroon in het uitzicht. ,,Achteraf lijkt alles altijd logisch: elke bocht, elk recht stuk spoor in het landschap. Maar voor je zie je nog altijd wildernis.''
Toen Hertmans de laatste hand legde aan zijn roman, verbleef hij als writer in residence in Villa Mont Noir in Frankrijk. ,,Het boek was een obsessie geworden. Ik heb nachten gehad dat ik angst voelde voor de spoken die ik zelf in het leven had geroepen. Dan moest ik opstaan en in het donker in het park gaan lopen.'' Hertmans slaakt een zucht: ,,Het is nu voorbij. Hoe meer ik erover praat, hoe meer het een verhaal is dat zichzelf afsluit.'' Hij lacht: ,,Ik krijg zin in een helder prozaboekje.''
STEFAN HERTMANS,
Als op de eerste dag, Meulenhoff, Amsterdam, 194 blz., 665 fr.
Verberg tekst