Met Taterwater breien auteur Marijke Umans en illustratrice Riske Lemmens een vervolg aan Wiebelkont (De Leeswelp 2007, p. 145), een gewild humoristisch en erg luchtig boekje over de immer dynamische Bet. Het opzet blijft nagenoeg ongewijzigd; opnieuw serveert Umans de lezer enkele tranches-de-vie uit Bets dagelijkse leven, verpakt in 17 kortverhalen. De thema's blijven erg braaf, lijken vooral gekozen om de gewild anekdotische vertelstijl te ondersteunen. Een drukke lay-out en een overvloed aan leestekens moeten ook typografisch dynamiek suggereren. Bet danst in de regen, speelt in de sneeuw, ravot met de buurtkinderen... Het blijft allemaal oppervlakkig en speels. Bet leeft als kind overduidelijk in een louter utopisch droomwereldje, waarin kattenkwaad uithalen primeert. Als er toch iets fout afloopt, dan nemen de volwassenen de verantwoordelijkheid wel op zich. Umans integreert wel enkele aanzetten tot een diepgaandere reflectie over maatschappij en wereldbeeld…
Lees verder
Met Taterwater breien auteur Marijke Umans en illustratrice Riske Lemmens een vervolg aan Wiebelkont (De Leeswelp 2007, p. 145), een gewild humoristisch en erg luchtig boekje over de immer dynamische Bet. Het opzet blijft nagenoeg ongewijzigd; opnieuw serveert Umans de lezer enkele tranches-de-vie uit Bets dagelijkse leven, verpakt in 17 kortverhalen. De thema's blijven erg braaf, lijken vooral gekozen om de gewild anekdotische vertelstijl te ondersteunen. Een drukke lay-out en een overvloed aan leestekens moeten ook typografisch dynamiek suggereren. Bet danst in de regen, speelt in de sneeuw, ravot met de buurtkinderen... Het blijft allemaal oppervlakkig en speels. Bet leeft als kind overduidelijk in een louter utopisch droomwereldje, waarin kattenkwaad uithalen primeert. Als er toch iets fout afloopt, dan nemen de volwassenen de verantwoordelijkheid wel op zich. Umans integreert wel enkele aanzetten tot een diepgaandere reflectie over maatschappij en wereldbeeld, maar deze passages blijven te beperkt. Zo ontmoet Bet een psychiatrische patiënt, dringt het begrip 'dood' tot haar door en moet ze leren omgaan met het verlies van haar kippen. Snippers moraliserende wijze raad, waarin de stem van de auteur sterk doorklinkt, mag daarbij uiteraard niet ontbreken: "Ik kijk naar de grond en schaam me omdat ik gelachen heb. Hij kan er niets aan doen dat hij er zo raar uitziet! Ik vind het helemaal niet leuk dat mensen elkaar uitlachen." Deze aanvullingen worden bruusk toegevoegd en niet betekenisvol in het verhaal verwerkt. Wat niet in Bets kraam past, wordt nauwelijks overdacht of handig omzeild. Het romantische kindbeeld op de spits gedreven, zeg maar, en het hoeft dan ook geen betoog dat dit weinig uitdagende literatuur oplevert. In tegenstelling tot het gebrek aan evolutie op stilistisch vlak, vertonen de illustraties van Riske Lemmens wel degelijk vooruitgang. De collagetechniek wordt niet langer eenzijdig toegepast, maar betekenisvol in de prenten geïntegreerd. De illustraties zijn niet louter functioneel, maar verdiepen de vlakke tekst vaak op humoristische en speelse wijze. Qua verhaal en stijl vormt Taterwater slechts een mager vervolg op Wiebelkont, maar de illustraties maken hier veel goed. [Jürgen Peeters]
Verberg tekst