Het verhaal van De vervlogen helft, de tweede roman van de zwarte Californische schrijfster Brit Bennett, begint in 1968 in Mallard, een plaats in Louisiana die ontsproten is aan een idee dat de stichter van het dorp meer dan een eeuw geleden, zelf geweldig vond: 'Hij was getrouwd met een mulattin die nog lichter was dan hij. Toen ze zwanger was van hun eerste kind, dacht hij al aan zijn kleinkinderen, die nog lichter van kleur zouden zijn, zoals koffie die steeds verder wordt verdund met melk. (…) Elke generatie lichter dan de vorige.' Honderdtwintig jaar later zijn alle kleurlingen in Mallard kleurloos, 'de donkerste nauwelijks donkerder dan een Griek.'
De ochtend waarop de roman begint, loopt aan de hand van haar dertigjarige, zeer lichthuidige, Desiree geheten moeder een gitkleurig klein meisje, als een niet mis te verstaan symbool en product van Desirees baldadige, fiere karakter: toen zij veertien jaar geleden op een nacht Mallard de rug toekeerde en s…Lees verder
Het verhaal van De vervlogen helft, de tweede roman van de zwarte Californische schrijfster Brit Bennett, begint in 1968 in Mallard, een plaats in Louisiana die ontsproten is aan een idee dat de stichter van het dorp meer dan een eeuw geleden, zelf geweldig vond: 'Hij was getrouwd met een mulattin die nog lichter was dan hij. Toen ze zwanger was van hun eerste kind, dacht hij al aan zijn kleinkinderen, die nog lichter van kleur zouden zijn, zoals koffie die steeds verder wordt verdund met melk. (…) Elke generatie lichter dan de vorige.' Honderdtwintig jaar later zijn alle kleurlingen in Mallard kleurloos, 'de donkerste nauwelijks donkerder dan een Griek.'
De ochtend waarop de roman begint, loopt aan de hand van haar dertigjarige, zeer lichthuidige, Desiree geheten moeder een gitkleurig klein meisje, als een niet mis te verstaan symbool en product van Desirees baldadige, fiere karakter: toen zij veertien jaar geleden op een nacht Mallard de rug toekeerde en spoorloos in de wijde wereld oploste, trouwde ze vervolgens met de zwartste man die ze kon vinden. Behalve zwart en een succesvol advocaat was de kerel helaas ook erg gewelddadig, en Desiree ziet in '68 geen andere keuze dan de pootjes in verdriet te laten hangen en samen met haar dochter Jude naar moederlief en Mallard weer te keren…
Heel anders is het Stella vergaan, de identieke tweelingzus van Desiree, die gedreven door ambitie en het trauma dat de racistische, zinloze moord op hun vader ooit aangericht heeft eertijds op dezelfde nacht naar New Orleans gevlucht is, waar de twee zestienjarigen een tijdlang samenwoonden - tot Stella er opnieuw eensklaps vanonder muisde.
Het vervolg van haar historie lijkt, vergeleken met wat Desiree is overkomen, in volmaakt spiegelschrift te zijn geschreven. Ze heeft ervoor gekozen om de wereld te bedriegen door haar afkomst en ras te verzwijgen, trouwde als secretaresse met haar blanke baas, baarde tot haar opluchting een sneeuwwit dochtertje en leidt kortom haar leven, keurig als het zijn mag, in een bandeloze leugen: niemand, ook haar man of dochter niet, weet wie zij is. Weet zij het zelf wel? Of is het allemaal toch heel wat eenvoudiger dan je zou denken? Die kans bestaat: 'als je zó lang toneelspeelde, dan was het misschien geen toneelspel meer. Door te doen alsof je wit was, werd je het misschien vanzelf echt.'
Oppervlakkig
Bennett grijpt de kwestie aan om een meeslepend boek te schrijven dat in zekere zin boven zijn eigen raciale thema uitstijgt en identiteitsvragen weet te stellen die algemeen geldend en voor iedereen herkenbaar zijn. Dat ze hierbij soms wel heel uitdrukkelijk te werk gaat - Stella's voornoemde, Kennedy genaamde dochtertje, bijvoorbeeld, groeit op tot een half befaamde tweederangs actrice die zich, over toneel gesproken, op het podium altijd weer 'iemand anders' voelt worden - valt de schrijfster te vergeven.
Kwalijker, misschien niet zozeer in moreel maar zeker wel in psychologisch opzicht, lijkt het me te zijn dat Bennett in haar ijver om de racistische fundamenten van onze samenleving bloot te leggen onbedoeld haar zwarte personages reduceert tot mensen die met weinig meer dan met de eigen en andermans huidtinten gepreoccupeerd zijn. Waarom viel Desiree op haar man? Omdat hij zo zwart was. Waarom begon hij haar te slaan? Omdat zij zo licht was. Waarom kijkt Desirees moeder neer op Desirees nieuwe vriend? Omdat hij zwarter is dan zij. Waarom zit Jude niet goed in haar vel? Omdat ze dat vel te donker vindt. Waarom valt Franz, de zwarte vriend van Kennedy, altijd op blanke meisjes? Waarom voelt Stella zich, ondanks haar openlijk racistische mentaliteit, op de keper beschouwd alleen maar goed in het gezelschap van haar zwarte buurvrouw? Waarom willen die zwarte buren per se in een witte buitenwijk komen wonen? De vragen stellen is het antwoord geven, en onvermijdelijk begin je als lezer na verloop van tijd te snakken naar een mens- en zelfbeeld van de personages dat voorbij de oppervlakte reikt, en waarin naast huid ook vlees en bloed een rol van importantie spelen.
Vertaald door Lidwien Biekmann, Hollands Diep, 368 blz., 23,99 €. Oorspronkelijke titel: 'The vanishing half'.
Verberg tekst